Na de uitleg over kleurprofielen en kleurruimten in de vorige aflevering gaat het deze keer over de onderliggende kleurmodellen.
Afhankelijk van de basiskleuren waarop een kleurruimte is gebaseerd, wordt de kleurruimte gegroepeerd in kleurmodellen. Op school leerde ik al welk concept er achter de primaire kleuren stak: de leraar vertelde me dat je met de drie basiskleuren geel, rood en blauw alle andere kleuren kon mengen. Dat wil zeggen: in theorie. In de praktijk kwam er bij mij altijd al snel een groezelige bruine kleur tevoorschijn, ongeacht de kleuren die ik mengde. Ik beschikte met mijn verfdoos dus over een zeer beperkte kleurruimte.
Aflevering 02
De kleurmodellen
Kleurenbeheer voor fotografen
Wat ik niet had geleerd, is dat dit basiskleurenconcept alleen van toepassing is als vloeibare kleuren met elkaar worden gemengd of niet-dekkende kleuren worden gebruikt. Toen ik later hoorde dat rood, groen en blauw de drie basiskleuren waren voor televisies en monitoren, dacht ik dat ze een fout hadden gemaakt en dat het geel moest zijn in plaats van groen. Pas toen ik vernam dat printers met de basiskleuren cyaan, magenta en geel werkten, stortte mijn wereldbeeld ineen en werd ik me ervan bewust dat er ook andere basiskleuren konden zijn dan die ik op school had geleerd.
Nu ik het toch over m'n schooltijd heb: misschien herinnert u zich nog de kleurencirkel (van Johannes Itten) die we op school moesten inkleuren met onze verfdoos. Ik vond het erg leerzaam om voor deze kleurencirkel eerst een goedkope verfdoos te gebruiken en het daarna nog eens over te doen met een duurdere. Met de dure verfdoos mengden de kleuren zich zoals verwacht, maar met de goedkope zagen zelfs eenvoudige mengkleuren er al groezelig uit. Anders gezegd: met de goedkope verfdoos was het spectrum van de kleurruimte dus zeer beperkt. Precies zo is het met computermonitoren: meestal geven goedkope exemplaren de kleuren helaas niet zo goed weer als dure.
YRB – de basiskleuren van grote en kleine schilders
De drie primaire kleuren, te weten geel (afgekort tot 'Y' van het Engelse woord 'yellow'), rood en blauw, zijn alleen interessant voor schilders die hun penselen nog echt in kleuren dopen. Voor fotografen of op de computer hebben deze kleuren geen praktische betekenis. Ik noem ze hier dan ook alleen om duidelijk te maken dat de 'G' in RGB niet voor 'geel' staat, maar voor 'groen'.
RGB – de basiskleuren van de digitale wereld
De basiskleuren voor televisies, computermonitoren, fotolaboratoria, fotoprinters, digitale camera's en dus ook voor digitale fotografen zijn rood, groen en blauw, ofwel RGB. Zonder kleur zal de ondergrond zwart zijn, zoals bij een uitgeschakeld tv-scherm. Een camera werkt precies hetzelfde: als er geen licht op de camerasensor valt, blijft het beeld zwart. De basiskleuren mengen zich met alle overige kleuren en wanneer het complete spectrum van deze kleuren de sensor bereikt, wordt het beeld wit.
RGB wordt overal gebruikt waar lichtstralen worden gebundeld tot een beeld. Naarmate er meer lichtstralen samenkomen, wordt het beeld lichter en gaan de kleuren steeds meer richting wit. Dit wordt 'additieve kleurmenging' genoemd. YRB en CMYK worden gebruikt voor het aanbrengen van kleuren op papier (of op andere materialen). Hoe meer kleuren daarbij worden toegevoegd, des te donkerder wordt het mengresultaat, dat steeds meer richting zwart gaat. Dit wordt 'subtractieve kleurmenging' genoemd.
CMYK – de basiskleuren van grafisch ontwerpers
Kleurenprinters en grote afdrukmachines gebruiken de basiskleuren cyaan (C), magenta (M), geel (Y) en zwart (K) om alle overige kleuren te mengen. Anders dan bij het schilderen worden de kleuren niet gemengd voordat de afdruk wordt gemaakt. In plaats daarvan worden de basiskleuren in zeer kleine puntjes naast en op elkaar geplaatst om de gewenste kleurimpressie te bereiken. Zwart wordt gebruikt als vierde kleur, omdat op basis van cyaan, magenta en geel geen zuiver zwart kan worden gemengd. (Overigens ook niet met het geel, rood en blauw van de verfdoos uit mijn schooltijd, maar dit even terzijde.)
Een fotograaf komt normaal gesproken weinig in aanraking met kleurruimten in het CMYK-model, tenzij er gegevens moeten worden voorbereid voor offsetdrukkers. CMYK is meer iets voor grafisch ontwerpers. Zelfs fotoprinters verwachten doorgaans hun afdrukgegevens in RGB en zetten de waarden daarna zelf om naar de gebruikte kleureninkten, vooral als ze over meer dan deze vier basiskleuren beschikken. Ook de laboratoria waar uw digitale foto's worden belicht, werken met RGB en niet met CMYK.
Dit is ooit een grafisch kunstenares noodlottig geworden die foto's van mij had voorbereid voor kunstzinnige ansichtkaarten die zouden worden afgedrukt op een hoogwaardige fotoprinter. Ze maakte de fout om de afbeeldingen naar CMYK te converteren, zoals je zou doen voor een offsetdruk. Helaas bleken de afdrukken daarna nog maar weinig sprekende kleuren te hebben, omdat de kwaliteit van de foto's sterk had geleden onder de conversie naar CMYK en de verdere verwerking door de printerdriver, die immers RGB verwachtte.
Aangezien fotoprinters en uitlichters RGB verwachten, zal ik niet nader ingaan op de verschillende CMYK-kleurruimten. Als u meer informatie wilt over CMYK-kleurruimten, kan ik u de literatuur voor grafisch ontwerpers aanraden, bijvoorbeeld het boek 'Grafik und Gestaltung' van Markus Wäger.
Als u gegevens wilt voorbereiden voor het maken van afdrukken, moet u er bij het aanschaffen van een monitor op letten dat deze zo veel mogelijk de kleurruimte van het profiel CMYK ISO Coated afdekt, zoals bijvoorbeeld de monitoren uit de EIZO ColorEdge-serie doen. Vergeet niet: alleen als de kleuren correct op de monitor worden weergegeven, kunt u een betrouwbaar oordeel vellen.
Hoe weinig fotografen bekend zijn met CMYK, blijkt uit het feit dat ze eigenlijk alleen spreken van het CMYK-kleurmodel, maar bijna nooit van een specifieke kleurruimte binnen dit kleurmodel, zoals bijvoorbeeld CMYK ISO Coated v2, wat een gangbare CMYK-kleurruimte voor gestreken papier is.
Lab, HSL, enzovoort – de exotische kleurruimten
Naast de gangbare kleurmodellen zijn er tientallen andere wiskundige manieren om een kleurruimte te beschrijven. Deze kleurruimten hebben alle een eigen toepassingsgebied waarvoor ze speciaal zijn ontwikkeld. Sommige beeldbewerkers willen bijvoorbeeld alleen nog maar in de Lab-kleurruimte werken. Dit is echter een specifiek onderwerp dat buiten het bestek van deze blogs valt. Voor wat betreft de overige kleurmodellen ben ik van mening dat deze voor fotografen niet van belang zijn.
Omdat ik de Lab-kleurruimte later nog zal gebruiken om de verschillen tussen sRGB en Adobe RGB te illustreren, wil ik u nu al hiermee bekendmaken. Lab is gebaseerd op drie basiswaarden: de 'L' staat voor luminantie, m.a.w. de helderheid, en de 'a' en 'b' staan voor twee op het oog willekeurige kleurassen (rood naar groen en geel naar blauw). Iedere kleur kan worden weergegeven door een combinatie van de waarden voor 'a' en 'b', waarna de helderheid kan worden gewijzigd via 'L'. Als ik 'L' instel op 50%, kan ik alle kleuren met 50% helderheid weergeven binnen één kader. Helaas is echter geen enkele afdruk of monitor in staat om alle kleuren weer te geven die theoretisch aanwezig zijn in Lab. Daarom zullen de hoeken grote vlakken in een uniforme tint bevatten, terwijl er theoretisch sprake zou moeten zijn van kleurovergangen.